is de kunst van het bewijsvoeren en van het verhelderen van begrippen. In de Oudheid werd zij vaak misbruikt, om iets onwaars als waar voor te stellen (sophistiek), en vaak heeft het woord dan ook een ongunstige bijbetekenis.
Voor Hegel was de dialectiek de filosofische methode bij uitstek: het begrip schrijdt van these via antithese voort tot synthese. Het overgaan van iets bepaalds in zijn tegendeel is het dialectisch moment. Hegel’s dialectische methode werd door Marx overgenomen en toegepast op de maatschappelijke verhoudingen.