in Ned. geregeld in artt. 47-54. Sw.
Als daders worden gestraft zij, die het feit plegen, doen plegen of medeplegen, of wel door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken. Medeplichtige is hij, die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van het misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf verschaft. Voor medeplichtigen wordt het strafmaximum met ⅕ verminderd. Medeplichtigheid is alleen strafbaar, als zij betrekking heeft op misdrijven. Medepleger onderscheidt zich van medeplichtige, doordat hij een uitvoeringshandeling van het strafbare feit begaat. Het onderscheid tussen doen plegen en uitlokking berust hierop, dat in het eerste geval de eigenlijke pleger een werktuig is van degene, die hem doet plegen, en pleger dus zelf niet strafbaar is (bv. bij lichamelijke dwang, zware bedreiging, hypnose).
Bij uitlokking is zowel uitlokker als pleger strafbaar. Bij doen plegen is de strafbaarheid niet beperkt tot het gebruik van bepaalde middelen, zoals bij uitlokking. Belg. Sw. stelt als daders van een misdaad of wanbedrijf strafbaar o.a. hen, die deze uitgevoerd hebben, of er rechtstreeks aan hebben medegewerkt, die zodanige hulp hebben verleend, dat zonder die hulp het feit niet zou zijn gepleegd, of die met bepaalde in de wet genoemde middelen tot het feit hebben aangezet. Als medeplichtigen worden gestraft zij, die inlichtingen of middelen hebben verschaft of de daders hebben geholpen. Ook zij, die aan bepaalde ernstige misdadigers regelmatig verblijf verschaffen, worden als medeplichtigen gestraft. Straf voor medeplichtigen is minder dan die van daders.