Oliver, (1599-1658), Lord-Protector van Groot-Brittannië en Ierland. Behoorde tot de kleine landadel (gentry) en was Puritein.
Sinds 1629 lid van het Parlement. 1640 aanvoerder parlementsruiterij, vormde de keurtroep der „ironsides” (ijzervreters) of „roundheads” (rondkoppen), die een belangrijk aandeel hadden in de overwinningen van Marston moor (1644) en Naseby (1645), behaald op de troepen van Karel I. Stelde zich aan het hoofd der Puriteinse Independenten, tegenover de Presbyterianen, versloeg de Schotten bij Preston (1648), zuiverde het Parlement door gevangenneming van 40 Presbyterianen en dreef de veroordelingen terechtstelling in 1649 van Karel I door. Werd leider van de Staatsraad, bij wie de uitvoerende macht berustte. Versloeg de royalistische Schotten bij Dumbar (1650) en Karel II bij Worcester (1651). Joeg April 1653 het Rompparlement uit een bones-parlement - uit de hevigste Puriteinse geestdrijvers bestaande - bijeen, dat hij Dec. 1653 ontbond. Liet zich toen door de Krijgsraad benoemen tot Lord-Protector.
Zorgde krachtig voor industrie en handel (liet o.a. door het Parlement in 1651 de Acte van Navigatie aannemen) en verhoogde vooral Engelands aanzien in het buitenland. Voerde met Nederl. de voor Eng. succesvolle Eerste Eng. Zeeoorlog (1652-54). Wees in 1657 de hem aangeboden koninklijke waardigheid af, maar wist zijn zoon Richard (1626-1712) tot zijn opvolger te doen aanwijzen. Deze deed echter reeds in 1659 afstand en week naar Frankrijk uit.Thomas, baron van Okenham, Graaf van Essex (1490-1540), Eng. staatsman. Zoon van een arbeider-herbergier. Verkreeg het vertrouwen van Hendrik VIII, wiens staatssecretaris hij in 1534 werd.