De Amerikaanse natuurkundige A. H.
Compton kon in 1922, dankzij de ontwikkeling der Röntgentechniek, aantonen, dat de door lichte elementen verstrooide (harde) Röntgenstraling ook stralen bevatte, die een iets grotere golflengte hadden dan de oorspronkelijke straling. Het C. is op te vatten als een botsing van een lichtquant (photon) met een electron. De energie nu, die het photon bij de botsing aan het electron afgeeft, gaat ten koste van z’n frequentie.