De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Australië

betekenis & definitie

Staatsvorm: dominion

Gouvern.-gen.: William J. Mc Kell (sedert 1947)

Eerste Min.: J. B. Chifley

Oppervlakte: 7.706.000 km2

Bevolking: 7.580.000 (1947)

Vlag: rood waarin 6 witte, ongelijke sterren met in linker bovenhoek Union Jack

Hoofdstad: Canberra (12.200 inw. in 1943)

Munteenheid: Australisch pond (£A)

Godsdienst: Anglikaans 38,6 %, Rooms Kath. 17,5 %. Presbyteriaans 10,7 %, Methodistisch 10,3 %, andere 22,9 %.

(= Zuidland), kleinste werelddeel, gelegen op Z. halfrond; 9/10 van Europa, 7.706.000 km2, 7.580.000 inw. Brits dominion : The Commonwealth of A. Begrensd door Alfoeren- en Timorzee in N., Ind. Oceaan in W. en Z., Tasman- en Koraalzee in O. Kusten geen grote insnijdingen, alleen Golf van Carpentaria in N. en Gr. Austral.

Bocht in Z.; O.- en Z.O.kust steil en zeer geleed, de verdere Z.-kust steil en ongeleed. W.kust vlak, N.kust in W. steil, ten O. en Z. der Carpentariagolf zandig en moerassig. A. bestaat uit een woestijntafelland in W., laagland in M., bergland in O. Gebergten: In het O.: De Oostel. keten gemiddeld 600 m hoog, met als onderdelen: Australische Alpen (hoogste top Mont Kosciuszko, 2241 m), Blauwe-, Liverpool- en N.-Engeland Bergen. In Z.: de Flinders-, Grey- en Stanleyketens. In Midden: Mc Donnel! gebergte, Musgrave gebergte.

In W.: De Stirlingketen. Rivieren: Alle waterarm, voornamelijk de Murray in het Z., met de zijrivier Darling, Murrumbidgee en Lachlan.

Klimaat: A. ligt voor 't grootste deel in de gematigde, voor ’t kleinste deel in de hete zone. Groot verschil in zomeren wintertemperatuur: aan de kust 40° C. tot -10° C., in het binnenland 55° tot -5° C.; O.kust veel, binnenland weinig, Gr. Zand- en Gr. Victoriawoestijn in ’t geheel geen regen.

Flora. Heeft eigen karakter. Veel planten, die alleen in A. voorkomen. Meest verbreid is de eucalyptus of „koortsboom”, voorts acacia, kasuaria. Zeer talrijke immortellen. In regenarme binnenland: scrub (struikgewas), artiplex, spinifex (stekelgras).

Fauna. Van zeer bijzondere aard: Kangoeroes, buidelratten en beren, opossums, wombats, dingo’s, vogelbekdieren, mierenegels, paradijsvogels, kasuarissen, papegaaien, liervogels, ijsvogels, zwarte zwanen, zeer veel slangen (⅔ giftig). A. is arm aan vissen: typerend is de longvis, die op het droge kan leven. Het ingevoerde konijn is een plaag geworden.

Bevolking: Inboorlingen en geïmmigreerde rassen. De eigenlijke Australiërs nog ca 170.000 zielen sterk, in W.-Australië, N.-Territorium en Queensland. Bijna 60 pct nomaden. Geen negroïde kentekenen. Bruine huidkleur. Wapens: boemerang, speer, knots (waddag).

Wonen in hutten van boomschors en takken. Godsdienst is geestengeloof (animisme), zonder priesters of beelden. Van de kolonisten is 90 pct van Britse afkomst, onder de niet-Europeanen zijn de Chinezen het talrijkst, worden echter zoveel mogelijk geweerd. Geringe bevolkingstoename, bijna geen immigratie.

Middelen van bestaan: Landbouw in randgebieden van N.- en O.-Australië, Nw Z.Wales, Victoria. Granen (vooral tarwe), aardappelen, suikerriet, katoen, rijst, ooft- en wijnbouw. Veeteelt in binnenland: A. is het voornaamste schapenland ter wereld. Rijk aan mineralen : goud, thans voornamelijk in W.-Australië, vroeger in Nw Z.-Wales en Victoria. A. neemt thans in de wereldproductie van goud de vijfde plaats in; steenkolen, vooral in Nw Z.- Australiër met boemerang Wales; lood, zilver, ijzer, koper, tin. Industrie: metaal, vlees- en vruchtenconserven, textiel. Voorn, importartikelen: geweven stoffen, automobielen, petroleum, minerale oliën; uitvoer van wol, granen en meel, goud, huiden en leer.

Bestuur: Sedert 1901 zijn in de „Commonwealth of Australia” verenigd de staten N.Z.-Wales, Victoria, Queensland, Z.-Australië, W.-Australië, Tasmanië en de territoria N. en Midden-Australië en N. Guinea. Wetgevende macht: Senaat en Huis van Afgevaardigden; uitvoerende macht: gouverneur-generaal, benoemd door koning van Gr.-Britt., en 12 ministers. Zetel der regering: Canberra. Grootste steden: aan O.kust: Brisbane, Sydney; aan Z.kust: Melbourne, Adelaïde; aan W.kust: Perth, Port Darwin.

Geschiedenis: In de 16e eeuw ontdekten Spanjaarden en Portugezen tal van eilanden ten N. en O. van Australië. In 1606 bereikte Willem Jansz. de N.kust van N. Holland (Australië), Abel Tasman ontdekte in 1642 Tasmanië. James Cook toonde op zijn vaart in 1770-’71 aan, dat Australië een apart vasteland was en nam het voor Engeland in bezit. Sinds 1788 kwam Australië als strafkolonie in gebruik, hetgeen het tot 1868 bleef. Met de 19e eeuw begon de kolonisatie; Flinders, Murray, Blaxland, Lawson, Wentworth, King, Sturt, Leichhardt, Stuart, Eyre, Burke, Wills e.a. onderzochten kusten en binnenland.

De immigratie nam sinds 1850, na de ontdekking der goudvelden, snel toe, om allengs af te nemen. De band met het moederland werd gaandeweg losser; toch stond Australië het in W.O. I (de „Anzacs”, een Austral.N.-Zeel. expeditiecorps vocht o.a. op het W.front) en W.O. II trouw ter zijde. In deze laatste oorlog werd Australië in 1942 met een Japanse inval bedreigd, waartegen het zich met succes heeft geweerd.

Australische talen, inheemse talen op vasteland van A. gesproken, wijken onderling zozeer af dat groepering uiterst moeilijk en samenhang in andere taalgroepen kwalijk valt. aan te tonen. Hangen niet met de Austronesische talen* samen; zelfs verband met Papoea-talen * zeer onzeker.

< >