(1) (natuurk.), het verschijnsel dat van een voorwerp, dat schuin voor een lens gelegen is, de stralen die in een horizontaal vlak liggen verenigd worden in een punt dat dichter bij de lens ligt dan het punt waar de verticale stralen worden verenigd. Het beeld wordt op deze manier uit elkaar getrokken;
(2) (geneeskunde), af wijking in het oog als gevolg van een ongelijkmatige kromming van het hoornvlies.