de tijd dat in loondienst gewerkt mag worden. Sedert 19e eeuw in verschillende landen voorwerp van Overheidszorg.
In Ned. voor het eerst bij Arbeidswet 1889. Aanvankelijk golden beperkingen alleen voor vrouwen en jeugdige personen, later ook voor mannen (sedert Arbeidswet 1919, daarvóór reeds voor bepaalde categorieën als caissonarbeiders, mijnwerkers e.a.). Thans bestaat algemeen max. werkweek van 48 uren. Zondags- en nachtarbeid slechts in beperkte mate toegestaan. De vakbeweging streeft al jarenlang naar een 40-urige werkweek, maar na W.O. II beschouwt Overheid invoering hiervan voorlopig als niet gewenst, wegens noodzaak van opvoering der arbeidsproductiviteit.
Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen verbiedt vermindering van A. beneden 48 uren. In België bestond, behalve voor mijnwerkers, vóór W.O. I geen wettelijke beperking van de A. Bij wet van 14 Juni 1921 werd 8-urendag ingevoerd, bij die van 9 Juli 1936 voor een aantal bedrijven de 40-urige week.