(laatste eeuwen v.C.-eerste n.C.), trachtte de grondgedachten van de Bijbel te verzoenen met een aantal gedachten der Griekse wijsbegeerte. Centrum was Alexandrië.
Men spreekt van een Joods-Alexandrijnse school (hoofdvertegenwoordiger Philo, gest. ca 42 n.C.) en van een Christ. Alexandr. school. Deze bloeide van 150-400; voorn, leiders: Clemens Alexandrinus en Origenes (203254). Zij werd gevolgd door de Neo-Alexandr. School, met Alexander (312-328), Athanasius (328-373) en Cyrillus (412-444). Kenmerkend zijn de allegorische uitlegging van de Heilige Schriften en de logosleer. Van geweldige hist. betekenis is, dat de Alexandr. school de Christianisering van de antieke beschaving heeft voorbereid en mogelijk gemaakt.