De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Accumulator

betekenis & definitie

(1) hydraulische, apparaat tot ophoping van een belangrijke hoeveelheid arbeidsvermogen, dat zich op het gewenste ogenblik kan omzetten in arbeidskracht;

(2) electrische, afk. accu, elementen die electrische energie omzetten in chemisch arbeidsvermogen, dat op het gewenst ogenblik weer kan worden omgezet in electr. energie. Beste materialen: op bijzondere wijze toebereide loodplaten, geplaatst in een met verdund zwavelzuur gevulde bak; bij volledige ontlading zijn beide platen (pos. en neg.) met loodoxyde PbO bedekt; bij de lading verenigt zich de zuurstof van het zwavelzuur met loodoxyde van de anode (pos. plaat) en vormt het bruine loodperoxyde PbO2; de aan de kathode (neg. plaat) ontwijkende waterstof reduceert het loodoxyde tot sponsachtig lood; verenigt men na het laden de pos. en neg. platen (electroden) met een geleiddraad, dan ontstaat een ontladingsstroom (ca 2 volt), treden de omgekeerde chemische werkingen op en worden de platen opnieuw met loodoxyde bedekt. De capaciteit van een enkel element, d.i. het aantal Ampère-uren die het tijdens de ontlading kan afgeven, stijgt met de grootte van de aan de chemische reactie onderhevige platen (bv. roosterplaten), zo ook door onderling verschillende pos. alsook verschillende neg. platen te verbinden zodat ze feitelijk 1 grote pos. en 1 grote neg. plaat vormen (batterij); door meer cellen achter elkaar te schakelen kan men elke spanning bereiken, ca 60 cellen voor 110 volt. Accu’s met andere zuren en metalen geven niet hetzelfde rendement als lood-/l’s.

A.’s worden veelvuldig aangewend: startbatterij bij explosiemotoren, telegrafie-telefonie, verlichting van rijtuigen, electrische centrales die in uren van weinig stroomverbruik electrische stroom opsparen om deze weer af te geven op ogenblikken van hoog verbruik.

< >