Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

oostaziatische kunst – China – individualisme

betekenis & definitie

OOSTAZIATISCHE KUNST: EERSTE INDIVIDUALISME

Twee nieuwe elementen die van grote betekenis werden voor de Chinese kunst, tot de tegenwoordige tijd toe, zijn te onderkennen in de vierde eeuw v. Chr., vooral in Nanking. Door de mogelijk heden uit te buiten van het Chinese penseel, dat wigvormig spits is en in de regel loodrecht boven de liggende papierbladen of

stukken zijde wordt gehouden, vond Wang Hsi-Chi (321-379) een nieuwe stijl van schrijven. Het stijve en strenge systeem van de rechte lijnen werd daardoor losser en de lijnen werden met elkaar verbonden door vloeiende curven. Het nieuwe schrift

wordt aangeduid als grasschrift omdat het zo soepel buigt als het gras in de wind; het is in vele handschriften toegepast. De oningewijde moet er altijd op bedacht zijn, dat ieder op en neergaan altijd dadelijk te zien is; de lijnen worden dan dikker of dunner.

Het ’dik-dun’ van een lijn werd sinds Wang-Hsi-Chihet aesthetisch criterium van de calligrafie en daarna ook van de schilderkunst. Om de beschouwer in staat te stellen de penseelstreken bewonderend te volgen en te controleren was het nodig, dat iedere lijn, van het beginpunt af tot aan het punt waar het penseel werd opgeheven, afzonderlijk en duidelijk te zien was, geen verbeteringen te tolereren en ook zo weinig mogelijk oversnijdingen.

Weldra ging men er toe over, de papieren en zijden stoffen te gronden met aluin, waardoor ze iedere aanraking van het penseel vasthielden en geen kleur of inkt lieten vervloeien. Dat betekent, dat Chinese prenten ’a la prima’ geschilderd moeten zijn, zonder voortekening, zonder correctie of overschildering. Zo kan alleen worden gewerkt door een schilder, die zijn instrument zo volkomen beheerst, dat hij het vergeet. Voorts is het natuurlijk heel verleidelijk met het penseel te spelen; een lichte beweging of draaiing, een zwierig uitstrijken, kan echter op het eerste gezicht heel levendig aandoen en pas bij nadere beschouwing ongedisciplineerd en goedkoop. Juist uit de effecten, die door de goede schrijver en schilder worden vermeden, blijkt diens meesterschap.Het eerste criterium, waaraan door Oostaziaten in calligrafie en prenten aandacht wordt besteed, is de ’kracht van het penseel’, de beheersing van het instrument, die vrij moet zijn en toch gedisciplineerd. Dat vergt een mate van cultuur en vrijheid, ook vrije tijd, die nauwelijks hoog genoeg kan worden aangeslagen.

In Oost-Azië leerden van duizenden mensen slechts enkelen schrijven en deze weinigen waren daardoor als rechthebbenden op de ambtenarenbetrekkingen van alle materiële zorgen ontheven. Er waren slechts weinig ambtenaren in China; de laagsten waren de districtshoofden, die over tienduizenden moesten regeren en rechten. Geen enkele staat is ooit klaargekomen met zo weinig ambtenaren als China en dan voldeden die weinigen bovendien nog aan de hoogste eisen wat betreft hun moraal en ontwikkeling. Zij moesten niet alleen in staat zijn de klassieken

te lezen, zij moesten ze gelezen hebben, hun boodschap hebben verstaan; ze moesten niet alleen kunnen schrijven, maar ze moesten ook goed schrijven in literaire zin en fraai in aesthetische zin; vooral om die reden moest iedere ontwikkelde in staat zijn een gedicht te schrijven. Deze idealen zag men voor het eerst vervuld in de ’meester van de drie kunsten’, de geniale calligraaf, dichter en schilder Wang-Hsi-Chi, die in zijn levensonderhoud voorzag als legeraanvoerder.

door Prof. Dr. W. Speiser.