v. zendingen (1 de daad van zenden; 2 datgene, wat gezonden wordt; 3 afvaardiging; opdracht; ook: roeping; 4 standplaats van een zendeling; 5 de werkzaamheden der zendelingen; 6 de gezamenlijke zendelingen):
1. een zending van boeken, het toezenden; een partij, 50 cents per 50 kilo goedkoper dan bij de vorige zending;
2. twee zendingen sigaren;
3. de zending van den H.Geest over de Apostelen, Hand. 2 : 1-4; zich van een zending kwijten;
4. op dat eiland was een zending der Ned. Hervormden;
5. de vermoeienissen aan de zending verbonden; de inwendige zending, de prediking van het Evangelie binnen de grenzen van een land;
6. het werk der zending.