maakte week, h. weekgemaakt (1 week doen worden; 2 fig. roeren, treffen, vertederen):
1 was weekmaken;
2 iems. hart weekmaken.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
maakte week, h. weekgemaakt (1 week doen worden; 2 fig. roeren, treffen, vertederen):
1 was weekmaken;
2 iems. hart weekmaken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: