Gepubliceerd op 11-11-2021

uitschrijven

betekenis & definitie

schreef uit, h. uitgeschreven (1 na- of afschrijven, zie overschrijven; 2 ter bewerking aanbieden; gelegenheid geven te beantwoorden; 3 verordenen; opleggen; 4 bijeenroepen):

1. laat mij dat vers even uitschrijven;
2. fig. een prijsvraag uitschrijven;
3. een bededag uitschrijven; belastingen uitschrijven;
4. een vergadering uitschrijven, beleggen.