Gepubliceerd op 11-11-2021

stad

betekenis & definitie

v. steden, stadje, stedeke;

1. een uitgebreid samenhangend geheel van huizen en gebouwen, min of meer regelmatig gebouwd langs aangelegde straten, grachten en pleinen; vroeger inz. een tegen aanvallen door muren en grachten bevestigde plaats met eigen rechten en vrijheden: de stad Davids, a) Bethlehem, b) Jeruzalem; de eeuwige stad of de stad der zeven heuvelen, Rome; de oude, de nieuwe stad, het oude, het nieuwe gedeelte; zonder lidw. van stad tot stad; naar stad; een versterkte stad; een open stad; de heilige stad, Jeruzalem; Stad en Lande, Groningen en Ommelanden; zie ook Duren;
2. de gezamenlijke bewoners: de hele stad spreekt er over, is er van vervuld; de halve stad; 3. het bestuur, de regering ener stad: de stad zal de congressisten officieel ontvangen;
4. het grond-, het rechtsgebied, de jurisdictie der stad: deze gemeenten behoren bij de stad; iem. uit de stad verbannen; nog (gesch.): de goede steden, onmiddellijk onder de graaf staande.