Synoniem van stad

stad - grote plaats. In een durp hangt een provinciale en kleinsteedse sfeer. Aan de rand van een stad ligt een (veel kleinere) voorstad; een bidonville ligt aan de rand van een Noordafrikaanse stad. De satellietstad is op enkele kilometers afstand van een grotere stad gebouwd om de bevolkingsdruk daar te verlichten. Een stad met inbegrip van de voorsteden noemt men een agglomeratie. Wereldsteden of metropolen zijn groot en kosmopolitisch. Vestingwerken beschermen een vesting, sterkte, vestingstad of (archaïsme) veste. (Zie: verdedigingswerk.) Men drijft druk handel in een handelsstad of koopstad. Het bestuur van een provincie, een deelstaat of staat is gevestigd in een hoofdstad. De universiteitsstad of academiestad mag zich beroemen op een universiteit.

Zie: plaats.

Zie: conurbatie; wijk.

stad - zelfstandig naamwoord

1. grote plaats waar veel mensen wonen
♢ Amsterdam en Rotterdam zijn steden
1. we gaan de stad in
[naar het centrum om te winkelen]
2. ik heb er stad en land voor afgelopen
[ik heb er overal naar gezocht]
3. in de stad eten
[buitenshuis eten]
4. stad en land af lopen
[overal heen gaan]

Zelfstandig naamwoord: stad
de stad
de steden
het stadje