I. simpels (Eng. simple: trek aan zekere weefgetouwen voor werk met patronen), geslacht blijkt niet.
II. bn. bw. (Fr. simple: 1 eenvoudig; 2 onnozel, zwak van hersenen):
1. een zeer simpel winterjaponnetje; simpele duif nl. Eva (Vondel);
2. ben je simpel? bij uitbr. ik heb hem simpel opgemerkt, dat hij ongelijk had, zonder meer.