Gepubliceerd op 11-11-2021

ringen

betekenis & definitie

I. m. mv.; zie ring (2).

II. ringde, heeft geringd;

1. ringelen: varkens ringen, vero.;
2. v. vogels: een genummerde ring aan de poot doen: jonge vogels ringen;
3. aan een ring vastleggen: een schuit ringen;
4. ergens een ring(etje) om heen doen: sigaren ringen, er een bandje, banderol om heen doen.