bn.; pipser, meest pips (eig. de pip hebbende; van personen: mat en lusteloos er uitziende, ziekelijk): zij ziet (er) pips uit; ook: een pips sproetenwangetje, een pips gezicht.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk