Fr. pedant = oorspr. opvoeder v. Gr. paideuein = opvoeden,
1. m. pedanten (verwaand geleerde, opgeblazen schijnweter, schoolvos; iem., die onnodig gewicht hecht aan kleinigheden en zich schoolmeesterachtig houdt bij de in leerboeken vastgestelde regels);
2. bn., bw. (als een pedant, waanwijs, schoolvossig): een pedant ventje; hij sprak pedant.