bn., bw. (1 aartsvaderlijk, 2 behorende bij of betrekking hebbende op een patriarch bet. 2):
1. een patriarchale uitspanning, een ouderwets logement; het gaat daar patriarchaal toe;
2. de patriarchale waardigheid; de vijf patriarchale Basilieken te Rome: St. Jan, St. Pieter, St. Paulus, H. Maria de Meerdere, St. Laurentius; nog (heraldiek): het patriarchale kruis, verkorte stam met twee verkorte dwarsbalken.