Gepubliceerd op 11-11-2021

paardenarts

betekenis & definitie

m. -en (paardendokter; [militair] veearts);

paardenbloem

v. -en (samengesteld-bloemige plant in het wild op weilanden groeiende, Lat. taraxacum officinale; ook gew. van andere planten o.a. zwartkoren);

paardenboon

v. -bonen (zaad ener bekende peulvrucht, van zekere verscheidenheden der plant vicia faba, inz. als dierenvoedsel);

paardengast

m. -en (Z.-N. paardenknecht);

paardenhaar

o. paardenharen (haar, inz. uit de staart v. e. paard; weefsel van zulk haar);

paardenharen

bn. (van paardenhaar; met paardenhaar opgevuld): een paardenharen horlogeketting;

paardenhorzel

v. -s; z. horzel en pardoen III;

paardenjongen

m. -s (O.-I. stal- of paardenknecht);

paardenkastanje

(wilde kastanjeboom; Lat. aesculus) 1 (boom), m. -s; 2 (vrucht), v. -s;

paardenkoorts

v. (Z.-N. hevige koorts);

paardenmarkt

v. -en (markt, waar paarden verhandeld worden): de paardenmarkt te Beusichem;

paardenmiddel

o. -en (eig. een geneesmiddel voor paarden; fig. [al te] krachtig werkend geneesmiddel);

paardenoog

o. -ogen (Z.-N. fig. stuk van 5 fr.);

paardenpeen

v. -penen (grote, witte peen, die tot paardenvoeder dient; Lat. daucus carota);

paardenposterij

v. -en (post, die met paarden bediend wordt; O.-I. postdienst per

postwagen);

paardenschilder

m. -s: Ph. Wouwerman, 1619-’68, is een beroemd paardenschilder;

paardenslachter m. -s (iem., die paarden slacht, om het vlees te verkopen);

paardenslachterij

v. -en;

paardenspel

o. -spellen (circus; [kermis]tent, waarin paarden kunsten verrichten, kunstrijders toeren doen enz.);

paardensport

v.;

paardenstal

m. -stallen (stal voor één of meer paarden);

paardenstamboek, o. —en (stamboek van raspaarden; register, waarin de afstamming der raspaarden wordt aangetekend);

paardentram

v. -s (tramweg, waarlangs de wagens door een paard worden voortbewogen; de wagens, de maatschappij);

paardentuiser

m. -s (Z.-N. paardenkoopman);

paardenvlieg

v. -en; zie daas en brems;

paardenvolk, o. (mil. ruiterij);

paardenvracht

v. -en (vracht voor paarden; vracht, zoveel als een paard dragen kan; fig. uiterst zware vracht);

paardenwed o. —wedden (waadbare plaats voor paarden);

< >