o. (Ned.) -s, oratoriën; (Lat.) oratoria (Lat. 1 kleine R.-K. kapel, bidvertrek met altaar, kruisbeeld enz.; 2 episch-dramatische compositie voor soli, koor en orkest; genoemd naar het bidvertrek [ = oratorium] van F. Neri, waar gedialogiseerde bijbelverhalen, op muziek gezet, werden opgevoerd; 3 naam van R.-K. geestelijke verenigingen):
1 in dit kasteelvertrek was vroeger het oratorium;
2 de stof van het oratorium is ontleend aan een heiligenlegende, de Bijbel enz.; een oratorium van Händel;
3 het oratorium van den H. Filippo Neri.