I. bn. (1 geduldig; 2 niet zelf handelend, zonder iets te doen, passief):
1. lijdelijke gehoorzaamheid, waarbij men gedwee de wil van een ander doet; een gebaar, dat een lijdelijke berusting te kennen gaf;
2. een lijdelijk verzet, dat zich niet in daden uit.
II. bw. (1 zonder verzet of protest; 2 zonder handelend op te treden, passief):
1. iets lijdelijk moeten aanzien, niet kunnen beletten; iets lijdelijk ondergaan;
2. lijdelijk toezien; zich lijdelijk verzetten.