Gepubliceerd op 11-11-2021

kameraad

betekenis & definitie

m. en v. kameraads, kameraden (Fr. camarade [It. camarata = eig. manschap, die samen één kamer bewoont]: 1 oorspr. krijgsmakker; 2 makker, metgezel, vriend[in]; medescholier, medestudent):

1 kameraden, wapenbroeders! als toespraak;
2 omgang met slechte kameraden; een kameraadje van Adriaan.

< >