o. -en (jaarverslag);
jaarbeurs, v. -beurzen (tentoonstelling van producten der Ned. nijverheid, om de. kennis daarvan te verbreiden en het aanknopen van handelsrelatiën te vergemakkelijken): de eerste Nederlandse jaarbeurs, in 1917 te Utrecht;
jaarboek, o. -en (1 boek, waarin de bijzonderheden, de gebeurtenissen v. e. jaar staan opgetekend; inz. in het mv. kroniek; annalen; 2 jaarlijkse publicatie vanwege een vereniging enz., behelzende mededelingen betreffende de werkzaamheden enz.; 3 verkl.: jaarlijks verschijnende wegwijzer of handleiding ten dienste van verenigingen enz.):
1 Cornelius Tacilus’ Jaarboeken;
2 meteorologisch jaar;
3 het jaarboekje van het N. O. G.;
jaarcijfer, o. -s (1 in tekens uitgedrukt jaartal; 2 in het mv. statistische cijfers over enige jaren): 1 het jaar der uitgave; 2 jaarcijfers omtrent bevolking;
jaardag, m. jaardagen (verjaardag);
jaardicht, o. -en (jaartalvers, chronicum);
jaardienst, m. -en (Mis, telken jare, omtrent de sterfdag van de(n) overledene).