1. m. -s; iem. uit Holland, uit Nederland; maal- of roerbak, waarin de lompen worden fijngemaakt bij de papierbereiding; roerkuip of wrijfbak: de kalme Hollander; de vliegende Hollander a) kapitein v. e. spookschip op de W.-kust van Afrika, bij uitbr. dat schip zelf, b) opera van Wagner, ontleend aan deze sage, c) jongenskarretje, met een hefboom voortbewogen;
2. v. -s (O.-I.) Hollandse sigaar; (Z.-N.) Hollandse koe.