Gepubliceerd op 11-11-2021

greep

betekenis & definitie

I. m. grepen (het grijpen; een grijpende beweging naar iets; manier van grijpen; een handigheid): hier en daar een greep doen in; een gelukkige greep; een greep uit de geschiedenis; God zegen de greep, zegsw. bij het doen van een greep op goed geluk.

II. v. grepen (1 de hoeveelheid, die men met een greep in bet. 1 kan grijpen; handvol; 2 datgene, waarbij men een voorwerp aanvat: handvatsel, gevest; 3 allerlei voorwerpen, waarmede men grijpt of steekt):

1. ergens een goede greep uit nemen; een greep kersen, noten;
2 de greep v. e. schaaf, v. e. pistool; een zwaard met fraaie greep;
3. een greep of mestvork.

< >