Gepubliceerd op 11-11-2021

graf

betekenis & definitie

o. graven (1 groeve, grafkuil, grafstede; 2 fig. de dood):

1. een graf graven; in het graf neerlaten; het stille graf; wie sprak aan het graf? een gehuurd graf; zegsw. ten grave dalen, sterven; met de ene voet in ‘t graf staan, stokoud zijn, niet ver meer van de dood zijn; aan de rand van ‘t graf, bijna dood; iem. ten grave slepen; zijn eigen graf graven (of: delven), a) eig., b) zijn eigen ondergang bewerken; zich in zijn graf omkeren, nl. van ergernis; stilte als des grafs; zwijgen als het graf; de orde van het Heilige graf;
2. het graf alleen scheidt echtgenoten.

< >