bn. en vd. (1 een godsdienstige wijding ontvangen hebbende, geheiligd; bij uitbr. met kerk of godsdienst in verband staande, maar geen eigenlijke wijding ontvangen hebbende; plechtig; 2 inz. volgens de gebruiken der R.-K. Kerk gezegend):
1. de gewijde priesterschaar; een gewijd redenaar; gewijde poëzie, over godsdienstige onderwerpen; evenzo: gewijde liederen; gewijde muziek, kerkmuziek; een gewijde stond;
2. gewijd water, wijwater; in gewijde aarde begraven.