v. faculteiten (Fr. [Lat. facultas]: 1 kracht, vermogen, geschiktheid om iets te doen; gave; vero.; 2 een der vijf hoofdafdelingen der gezamenlijke wetenschappen, aan een universiteit onderwezen; 3 de gezamenlijke hoogleraren, de gezamenlijke studenten van één zo'n hoofdafdeling);
1. iem. met veel faculteiten;
2. de vijf faculteiten; de godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid, geneeskunde, letteren, wijsbegeerte;
3. de voorzitter der rechtsgeleerde faculteit; de literarische faculteit was sterk vertegenwoordigd in de redactie van de studentenalmanak.