Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- wangedrag
- wangedrocht
- wangeloof
- wangeluid
- wangunst
- wangunstig
- wangzak
- wanhoop
- wanhoopsdaad
- wanhoopskreet
- wanhopen
- wanhopend
- wanhopig
- wankant
- wankel
- wankelbaar
- wankelen
- wankeling
- wankelmoedig
- wanklank
- wanklinkend, wanluidend
- wanlust
- wanmolen
- wanneer
- wannen
- wanorde
- wanordelijk
- wanordelijkheid
- wanprestatie
- wanschapen
- wanschepsel
- wansmaak
- wansmakelijk
- wanstaltig
- want
- wantaal
- wanten
- wantenweven
- wantij
- wantrouwen
- wantrouwend bn., bw. (achterdochtig): wantrouwende blikken
- wantrouwig
- wanverhouding
- wanvoeglijk
- wanvorm
- wapen
- wapenbalk
- wapenbeeld
- wapenbijl
- wapenboek o. wapenboeken (het gulden boek, bevattende de wapens onzer adellijke geslachten)
- wapenbord
- wapenbrief
- wapenbroeder
- wapendos
- wapendrager
- wapenen
- wapenfeit
- wapengekletter o. (het kletteren van de wapens in de strijd)
- wapengeluk
- wapengroet
- wapenhandel
- wapenheraut
- wapenhuis
- wapening
- wapenkamer
- wapenknecht
- wapenkoning
- wapenkreet
- wapenkunde
- wapenkundige
- wapenmakker
- wapenmantel m. wapenmantels (hermelijnen achtergrond van een wapenschild)
- wapenoefening
- wapenplaats
- wapenregister o. wapenregisters (wapenboek)
- wapenrek
- wapenring
- wapenroem
- wapenrok
- wapenrusting
- wapenschild
- wapenschilder m. wapenschilders (schilder van wapenborden)
- wapenschorsing
- wapenschouwing
- wapensmid
- wapensnijder
- wapenspel
- wapenspreuk
- wapenstilstand
- wapenstok
- wapentuig
- wapenveld
- wapenverlof
- wapenvriend
- wapenzaal
- wapenzuil
- wapper
- wapperen
- war
- warande