druilde, h. gedruild (1 talmen; suffen; lusteloos zijn of handelen; Z.-N. soezen; 2 v. h. weer: dreigen te regenen):
1. hoe zit je daar zo te —, Lorre?
2. het weer druilt.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
druilde, h. gedruild (1 talmen; suffen; lusteloos zijn of handelen; Z.-N. soezen; 2 v. h. weer: dreigen te regenen):
1. hoe zit je daar zo te —, Lorre?
2. het weer druilt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: