Gepubliceerd op 11-11-2021

druif

betekenis & definitie

v. druiven (1 vrucht van de wijnstok; de druiveboom, z. ald.; 2 bij verg.: druifvormige voorwerpen of delen van werktuigen; knop):

1. witte, blauwe druiven; druiven lezen, inzamelen; zegsw. de druiven zijn zuur, van iem., die veinst te versmaden, wat hij niet krijgen kan (gezegde v. d. Vos in de fabel, wie de druiven te hoog hingen);
2. de — v. e. boor, kanon; nog: een fijne —,
a) iem. die zich onwaardig gedraagt, „fijn merk”,
b) gew. fuifnummer.

< >