o. deviezen (Fr. devise = eig. halve strook, v. Lat. divisus = verdeeld: 1 zinspreuk; leus; 2 Duits: Devise; bankwezen: alle in het buitenland in buitenlands geld betaalbare bankbiljetten, wissels, promessen, chèques enz.; in engere zin: in het buitenland in buitenlands geld betaalbare wissels);
1 het - van ons wapen is; Je maintiendrai, Ik zal handhaven;
2 speculatie in deviezen. (de = də).