Gepubliceerd op 11-11-2021

bode

betekenis & definitie

m. e. v. boden (1 iem., die gezonden is, een bevel, bericht over te brengen; koerier, boodschapper; 2 beroepsboodschapper, loper; 3 dienaar van het gerecht; deurwaarder; bij uitbr. boodschaploper, dienaar van een of ander bestuur, lichaam):

1. de beste bode is de man zelf; fig. de boden der lente, voortekenen;
2. het pakket wordt aan den bode op N. meegegeven; Mercurius, de bode der goden;
3. de boden van het gerecht droegen een roede; de bode van het stadhuis; het mv. boden of booien, dienstpersoneel; titel v. tijdschriften of kranten: De Maasbode, De Bode (schoolblad).

< >