v. blaaspijpen (1 pijp om het vuur aan te blazen; 2 buis, waardoor lucht of een ander gas wordt gedreven; 3 buis, waardoor men erwtjes, kogeltjes enz. blaast om vogels te schieten; ook: blaasroer):
1. met de blaaspijp het vuur doen op flikkeren vero.;
2. de blaaspijp der glasblazers; de blaaspijp voor de luchttoevoer in ijzersmelterijen;
3. mussen schieten met de blaaspijp.