zette bij, h. bijgezet (1 iets bij of naast iets zetten; 2 begraven inz. in een grafkelder; 3 oorzaak zijn, dat iem. of iets een zekere eigenschap krijgt):
1. de voet bijzetten;
2. iem., een lijk bijzetten;
3. luister, kracht, leven bijzetten; nog: scheepst. zeilen uitspannen of aan andere toevoegen inz. in de zegsw. alle zeilen bijzetten, alle krachten inspannen.