Gepubliceerd op 11-11-2021

afraken

betekenis & definitie

raakte af, is afgeraakt;

1. zonder opzet of ongemerkt verwijderd raken: in het gedrang zijn wij van elkaar afgeraakt; zegsw. de aardigheid raakte er gauw af, werd niet meer gevoeld; van zijn onderwerp afraken, onwillekeurig afwijken; van zijn stuk, van de wijs afraken, de kluts kwijtraken;
2. er in slagen van iem. of iets weg te komen: het schip is met behulp van een sleepboot van de bank afgeraakt;
3. in het algem. in zekere toestand komen: het engagement raakte af, ging niet door; het werk raakte eindelijk af, kwam klaar; van iem. of iets afraken, afkomen, bevrijd, ontslagen worden; van de drank afraken.

< >