Gepubliceerd op 14-06-2016

Watersnoodramp 1953

betekenis & definitie

De stormvloed, die ons land in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 trof, was de ergste ramp van de twintigste eeuw.

De watersnoodramp kostte 1836 mensen en tienduizenden dieren het leven. De meeste slachtoffers vielen in het zuidwesten maar ook op Texel en in Engeland werd een verbeten strijd geleverd tegen het water. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden zwiepte het water tot ongekende hoogten. Een bijzonder zware noordwester, met het ergste stormveld over de volle lengte van de Noordzee, bereikte tijdens astronomisch hoogwater (wanneer het water toch al het hoogst komt) de kust.

Naast Zeeland en Zuid-Holland bleken ook de Texelse dijken niet bestand tegen het wassende water. In polder de Eendracht brak op 1 februari de dijk en zes personen van een groep toegesnelde vrijwilligers vonden daarbij de verdrinkingsdood.

Weerkundigen hadden de storm de avond tevoren in de peiling. In de loop van 31 januari, daags voor de ramp, werd duidelijk dat ons land aan de vooravond stond van een catastrofe. De depressie, die recht op ons afkwam, veroorzaakte bij Schotland een orkaan met windstoten van 180 kilometer per uur.

Geruime tijd woedde een zware tot zeer zware storm (windkracht 10 tot 11). In het noordwesten werden windstoten gemeten van 144 kilometer per uur. In de Zeeuwse wateren bereikte de storm kort voor middernacht zijn hoogtepunt. Vlissingen kreeg toen te maken met de grootste opwaaiing, zo'n 310 centimeter boven normaal. Halverwege de nacht, tijdens springtij, kwam het water tot 455 cm boven NAP. De dijken konden dat niet aan.