Klokkenlexicon

Jaap Zeeman (2011)

Gepubliceerd op 27-06-2017

Chinese klokken

betekenis & definitie

China maakte in 1600 voor het eerst kennis met Europese klokken. Het waren de Jezuïeten in Macao die in 1583 van onderkoning Chén Jui een uitnodiging kregen om naar Chaoching te komen. Zij richtten in centraal China een missiepost in maar wilden zich uiteindelijk in Peking vestigen. Dat gelukte pas in 1600 en bij die gelegenheid boden zij aan de keizer twee klokken aan: een torenuurwerk en een andere ijzeren klok met een houten ombouw. Bij deze klok werden de uren die in Chinese karakters waren weergegeven, aangewezen door de snavel van een adelaar. De klok sloeg uren en kwartieren. In de groep Jezuïetenpaters bevond zich ene Matteo Ricci die ter plaatse een klok maakte en deze aan de keizer aanbood. In de periode daarna kwamen verschillende missionarissen die het vak van klokken- of automatenmaker verstonden, naar China. Pater Gabriel Magelhaes vervaardigde een klok met speelwerk die Chinese melodieën speelde, Thomas Pereira installeerde een klokkenspel in een kerk te Peking en pater Valentin Chalier maakte een klok die zowel Chinese als westerse tijd aanwees.

Het keizerlijk hof was zo onder de indruk van het kunnen van de westerse vaklieden dat velen van hen in dienst werden genomen. Onder hen waren: Gilles Thébault, François-Louis Städlin, Gaspar- François Guéty en Sigismondo di San Nicola. Gedurende de 18de eeuw nam de uitvoer van uurwerken en automaten naar China vanuit West-Europese landen sterk toe. Engeland nam een voorname plaats in wanneer het ging om klokken en horloges en van de Zwitserse firma Jaquet-Droz is bekend dat ze gecompliceerde automaten verkochten aan het keizerlijk hof. Inmiddels waren ook Chinese klokkenmakers door het hof aangeworven en onder leiding van de Jezuïetenpaters leerden zij het vak. Er ontstond zelfs een klokkenfabriek die vanaf de eerste helft van de 17de eeuw tot 1796 heeft bestaan. Het nabouwen van de gecompliceerde klokken en automaten zoals die uit het Westen werden geïmporteerd, lukte de Chinese klokkenmakers echter niet zodat de productie zich vooral richtte op de eenvoudigere Chinese tafelklok. Deze wordt ook in Nederland een enkele maal in de antiekhandel aangeboden. Hierbij was het uurwerk dikwijls een wat grove kopie van een Europees voorbeeld en had de ombouw een duidelijk Chinese vormgeving. Uiteindelijk werden ook buiten Peking uurwerkmakerij en gesticht en de Hollandse gezant Braam verwonderde er zich in 1793 over dat hij twee van dergelijke werkplaatsen in Hangtschau aantrof. In 1809 werd het eerste Leerboek voor uurwerkmakers in het Chinees uitgegeven en tegen die tijd was het beroep van klokkenmaker volkomen ingeburgerd in China. Hetgeen niet wegnam dat de import vanuit het westen tot het eind van de 19de eeuw voortduurde.

Zie ook: oriëntaalse markt.