Hieronder wordt verstaan het verbod om in Nederland op andere plaatsen dan in 1848 gebruikelijk was, processies te houden in de open lucht, buiten gebouwen en besloten plaatsen. Dit verbod berust op de interpretatie, welke de Hooge Raad aan art. 171 lid 2 der Grondwet heeft gegeven. De aanvankelijk strengere interpretatie, die de processies beperkte niet alleen tot „daar”, maar ook tot „zooals” zij in 1848 gebruikelijk waren, is door een arrest van den Hoogen Raad van 1918 komen te vervallen, zoodat processies in de bedoelde plaatsen thans, na overleg met het hoofd der gemeente, aan geen beperkingen van bepaalde dagen, te volgen weg en inrichting, of samenstelling zijn onderworpen. Op de andere plaatsen is het houden van processies alleen binnen gebouwen en besloten plaatsen geoorloofd, maar volgens de arresten van den Hoogen Raad van 1856 en 1857 is elke afsluiting voldoende; het is niet noodig, dat de processie van den openbaren weg af niet kan worden waargenomen. Godsdienstige optochten, waarbij de geestelijkheid niet het gewaad draagt dat bij kerkelijke plechtigheden gebruikelijk is, vallen niet onder het processieverbod.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk