1. (do’mus = huis), oude naam voor de woning van den bisschop, voor zijn kerk en voor den toren daarvan. Nederland heeft maar één kerk, die den naam Dom draagt, namelijk de oude kathedrale kerk van het Aartsbisdom Utrecht, waarvan het resteerende gedeelte thans als protestantsche kerk dienst doet.
2. (Do’minus = Heer), titel van de priesters van enkele oudere orden, b.v. de → Benedictijnen.