Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Xerophyten

betekenis & definitie

xerophile planten, planten, die op droge standplaatsen voorkomen en die door een bijz. structuur aan het droge milieu zijn aangepast. Door tweeërlei inrichtingen kunnen zij tegen uitdroging beschermd zijn:

1° door het bezit van waterreservoirs, hetgeen het geval is bij de vleezige planten of ➝ succulenten. Deze planten hebben dikke, sappige stengels, bladeren of wortels, waarin een zgn. waterweefsel voorkomt, bestaande uit groote cellen met weinig protoplasma en groote waterrijke vacuolen. In tijden van droogte geven deze cellen een gedeelte van haar water af aan de overige cellen der plant, terwijl zij zich weer vullen, wanneer zij op een gegeven oogenblik voldoende water ter beschikking krijgen. Voorbeelden: Cactaceeën, muurpeper, huislook, enz.
2° Door een verdamping verhinderende structuur, bijv. gering bladoppervlak brem), dikke cuticula (klimop), weinig huidmondjes en ingezonken huidmondjes (aloë), tot een buis opgerolde bladeren met de huidmondjes aan de binnenzijde (kraaiheide), sterke beharing (toorts), enz. ➝ Transpiratie.

Lit.: H. Walter, Die Anpassungen der Pflanzen an Wassermangel, das Xerophytenproblem in kausal-physiologischer Betrachtung (1926). Melsen.

< >