1° Ferdinand von, Russisch (Estlandsch) admiraal en ontdekkingsreiziger. * 29 Dec. 1794 te Pskow, ✝ 6 Juni 1870 te Dorpat (Tartoe). Op last van de regeering ondernam W. in 1820 en 1823 expedities naar Noord-Siberië, van 1825-’27 verkende hij Kamtsjatka.
Naar hem is het → Wrangeleiland genoemd.Werk: Reise an der Nordküste 'Siberiens (Duitsche vertaling d. G. v. Engelhardt, 2 dln. 1889). de Visser.
2° Friedrich Heinrich Ernst, graaf von, beroemd Pruisisch veldheer. * 13 April 1784 te Stettin, ✝ 1 Nov. 1877 te Berlijn. In 1848 voerde hij het Duitsche bondsleger in Sleeswijk-Holstein aan en verjoeg de Deensche troepen uit Sleeswijk. Daarop onderdrukte hij den democratischen opstand door Berlijn te bezetten (10 Nov. 1848). In 1856 werd hij tot generaal-veldmaarschalk benoemd. Niettegenstaande zijn hoogen ouderdom werd hij nog belast met het voeren van den Duitsch-Deenschen oorlog tot aan de verovering van de Düppeler schansen (18 April 1864).
Lit.: v. Maltitz, Lebensgesch. des preuss. General-feldmarschalls Grafen von W. (1884). Bousse.
3° Karel Gustaaf, Zweedsch veldheer. * 13 Dec. 1613 te Skokloster, ✝ 24 Juni 1676 op het eiland Rügen. Onderscheidde zich in den Dertigjarigen oorlog en in de Zweedsche oorlogen tegen Polen en Brandenburg. Wegens ziekte had hij geen deel aan de Zweedsche nederlaag bij Fehrbellin (1675).
v.Gorkom.
4° Peter Nikolajewitsj, Russisch generaal. * 27 Aug. 1877 bij Kowno, ✝ 25 April 1928 te Brussel. Nam als cavalerieofficier deel aan den Russisch-Japanschen oorlog; sedert einde 1917 bestreed hij de bolsjewieken in Zuid-Rusland; na zijn nederlaag op de Krim in Nov. 1920 week hij uit naar België.
Werk: Mémoires (1930). Cosemans.
