1° Benaming sedert den tijd der Duitsche Romantiek gegeven aan Walhal, volgens de Noorsche mythologie het verblijf der in den krijg gevallen helden, die er den tijd doorbrengen met kamp
spelen en drinkgelagen. Odin verzamelt er de helden, opdat zij op den dag van den laatsten kampstrijd zijn helpers zouden zijn. Het is de Romantiek, die het W. heeft voorgesteld als een soort hemelsch paradijs, waarvoor de Germanen zich onversaagd in den strijd wierpen. Zij zelf beschouwden het als een weinig begeerenswaardige plaats zonder stamleven en zonder vrede.
2° Nationaal heiligdom, in Dorischen stijl, dat Lodewijk I van Beieren door bouwmeester Klenze, dicht bij Regensburg liet bouwen (1830-’42) en dat de busten en gedenkplaten bevat van beroemde Duitsche mannen en vrouwen (zie afb. 2 op de pl. tegenover kol. 161 in dl. IX).