Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Trommel

betekenis & definitie

of trom (It. tamburo, cassa; Fr. tambour, caisse) (muziek), slaginstrument: kuip aan beide uiteinden met ezels- of kalfsvel overtrokken, dat door middel van touwen of schroeven strak gespannen wordt en waarop met een paar trommelstokken (of met een klopper) rhythmische figuren worden uitgevoerd. Te onderscheiden zijn de kleine trom, roer- of roffeltrom (met over het ondervel een paar darmsnaren), de grootere (iets doffere) marschtrom, de groote trom (grosse-caisse), welke laatste met klopper (mailloche) bespeeld wordt. de Klerk.

< >