(electriciteitsleer). Elk metaal, hoe goede geleider ook, biedt steeds een zekeren weerstand aan den electr. stroom. Een in een gesloten kring rondloopende stroom is dan ook in een uiterst korten tijd uitgeput, zoo de stroom niet verder door een of andere bron wordt onderhouden. Nu is echter gebleken dat bij vsch. metalen, bij afkoeling tot zeer lage temperaturen, de electr. weerstand plotseling kan verdwijnen, zóó, dat een, in een gesloten ring opgewekte electr. stroom, daarin blijft rondloopen zonder merkbare vermindering van sterkte, zoolang de stroomkring op deze lage temp. wordt gehouden.
Dit merkwaardige verschijnsel werd ontdekt door Kamerlingh Onnes te Leiden in 1911, bij een kwikdraad, welke het verschijnsel vertoont bij 4,19° absolute temp. (dus bij —269° C.). Boven deze temp. is de weerstand normaal, bij de genoemde temp. wordt echter de weerstand, zonder overgang, plotseling nul. Men zegt dat het metaal suprageleidend is geworden. Neemt de temp. weer toe, dan wordt de weerstand weer even plotseling normaal.
Het is nog volkomen onduidelijk, hoe de s. ontstaat; elke poging tot theoretische verklaring is tot heden mislukt. Borghouts.