→ of Suevi (ant. geog r.), Germaansche stam, waarvan dc naam in „Schwaben” doorleeft, en die tusschen Weichsel, Elbe en Donau woonde. Onder Ariovistus vielen zij in Gallië binnen, doch werden verdreven; later verleenden zij hulp aan dc Trevieren tegen de Romeinen. Onder Augustus werd aan hun macht in het Main-gebied een einde gesteld, waarna hun stammen (bijv. Marcomannen, Alemannen) nog af en toe afzonderlijk optraden.
De Vandalen volgend, vestigden zij zich na 400 in N.W. Spanje. E. De Waele.