Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sirius

betekenis & definitie

De Hondsster, a Canis Majoris, de helderste ster van den hemel, gelegen in het sterrenbeeld de ➝ Groote Hond. Door zijn helderheid was S. vanouds belangrijk bij vsch. astronomische waarnemingen, die lang uitsluitend met het bloote oog geschiedden.

S. was een der eerste vaste sterren, waarbij een eigenbeweging en een parallax werden waargenomen. Uit onregelmatigheden in de eigenbeweging van S. besloot Bessel in 1850 tot de aanwezigheid van een onzichtbaar hemellichaam, dat S. door zijn aantrekking stoorde.

Men maakte toen reeds een baanberekening voor de baan van S. om het zwaartepunt der beide lichamen. In 1862 vond A.

Clark toevallig, toen hij op S. een nieuw kijkerobjectief beproefde, den begeleider als een zwakke ster van de achtste grootte op een afstand van 10", in de berekende richting. Het is gebleken, dat de begeleider van S. een witte ster is met geringe lichtkracht en groote massa, de best bekende der zgn. witte dwergen (➝ Hertzsprung-Russelldiagram).

De lichtkracht van S. is 66 maal die der zon, de begeleider is 360 maal lichtzwakker dan de zon. De massa van S. is 2,4 maal die der zon, die van den begeleider 0,96 maal.

De middellijnen zijn 2 400 000 km en 48 000 km (die van de zon is 1 400 000 km, van de aarde 12 700 km, van Uranus 50 000 km, zoodat deze planeet, evenals Neptunus, Saturnus en Jupiter, niet of nauwelijks kleiner is dan de beschouwde vaste ster). De gemiddelde dichtheden van de twee sterren zijn resp. 0,42 en 27 000 maal de dichtheid van water; de zwaartekracht aan de oppervlakte is bij S. 22 maal, bij den begeleider echter 20 000 maal die op aarde.

Volgens de ➝ relativiteitstheorie moeten de spectraallijnen van een lichtbron, die zich in een zwaarte veld bevindt, een verschuiving ondergaan naar het rood.

Deze verschuiving, die bij de zon zeer gering is, is bij den begeleider van S. zeer goed aan te toonen; dit is een bevestiging, zoowel van'de groote dichtheid van de ster als van de relativiteitstheorie.

De afstand van S. tot de zon is 8,8 lichtjaren, de helderheden der beide componenten zijn —1,6 en 8,4; de spectraaltypen zijn A0 en F0. Zij bewegen in 50 jaar om elkaar, in een ellipsbaan met excentriciteit 0,6 en een halve groote,as van 3 milliard km (10 maal de middellijn van de aardbaan).

Zie ook ➝ Sothis.

< >