Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Saussure

betekenis & definitie

1° Ferdinand de, Zwitsersch linguïst; achterkleinzoon van 2°. * 26 Nov. 1857 te Genève, † 22 Febr. 1913 op slot Vufflens-sur-Morge (Waadt). Sinds 1891 prof. in Genève.

Werken: Mémoire sur le système primitif des voyelles dans les langues indo-européennes (Leipzig 1879; hierin werden de ablautstheorieën gegrondvest); Cours de linguistique générale (21922). — Uitg.: Recueil des public, scientif. de F. de S. (1922). Weijnen.

2° Horace Bénédict de, Zwitsersch natuurkundige; vader van 3°. * 17 Febr. 1740 te Conches, † 22 Jan. 1799 te Genève. Door zijn reizen in de Alpen bevorderde hij de biologie en de natuurkundige aardrijkskunde. In 1787 voerde hij de 2e bestijging van den Mont-Blanc uit en bepaalde barometrisch de hoogte. In 1783 vond hij den haarhygrometer uit.

Werken: Essai sur l'hygrométrie (1783); Voyages dans les Alpes (1779-’96). Lit.: Senebier, Mémoire bist. sur la vie et les écrits de H. B. de S. (1801)..

J. v. Santen.
3° Nicolas Théodore de, plantenphysioloog; zoon van 2°. * 14 Oct. 1767 te Genève, † 18 April 1845 aldaar als hoogleeraar in de geologie. S. is bekend om zijn onderzoekingen over de opname van voedingsstoffen en de koolzuurassimilatie der planten.

Voorn. werk: Recherches chimiques sur la végétation (1804). Melsen.